Een nieuw jaar is begonnen. Veel verzekeraars hebben voor 2023 nieuwe voorkeursgeneesmiddelen (preferentiebeleid) aangewezen, die wij als apotheek aan verzekerden moeten afleveren. Dit betekent dat het de komende tijd kan voorkomen dat u uw vertrouwde geneesmiddelen in een ander doosje van een ander (merk)fabrikant zou kunnen krijgen. De vorm en uiterlijk van de geneesmiddelen kunnen wijzigen, maar de werkzame stoffen, sterkte, dosering en kwaliteit van de middelen, blijven hetzelfde.
Wij snappen dat door de verpakkingswijzigingen het voor onze cliënten verwarrend kan zijn, maar als apotheek zijn wij verplicht om mee te werken aan het preferentiebeleid van de zorgverzekeraar. Het preferentiebeleid wordt door zorgverzekeraars uitgevoerd om de zorgkosten voor patiënt en verzekeraar in de hand te houden. Wij vragen uw begrip en medewerking hiervoor.
Wat is het “Preferentiebeleid” ?
Van één geneesmiddel zijn vaak meerdere merken in de handel. Zeker wanneer het octrooi is vervallen, komen er van hetzelfde geneesmiddel veel varianten op de markt (generieke medicijnen) van verschillende fabrikanten.
Sinds juli 2009 hebben de meeste zorgverzekeraars het preferentiebeleid ingevoerd. Dit houdt in dat per geneesmiddel meestal maar één leverancier vergoed wordt, het “preferente label”. De andere leveranciers worden dan niet meer vergoed zonder medische noodzaak.
In het algemeen is het preferente middel ook het goedkoopste middel voor de verzekeraar.
Het preferentiebeleid wordt periodiek (vaak jaarlijks) opnieuw getoetst door de individuele verzekeraars. Het komt erop neer dat fabrikanten telkens mee kunnen doen met een aanbesteding, waarbij het goedkoopste middel preferent wordt. Dit kan dus wijzigen in de tijd.
Bij hoge uitzondering kan, wanneer sprake is van ‘medische noodzaak’, een niet-preferente middel toch vergoed worden. Dit wordt bepaald door de voorschrijver. Voorwaarde is dat bewezen is dat het gebruik van het preferente middel bij de individuele patiënt ongewenste bijwerkingen veroorzaakt.